oppeuzelde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oppeuzelde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·peu·zel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
oppeuzelen |
oppeuzelde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van oppeuzelen
- ... dat ik oppeuzelde.
- ... dat jij oppeuzelde.
- ... dat hij, zij, het oppeuzelde.
- ... dat ik oppeuzelde.