opgebruikte
- Geluid: opgebruikte (hulp, bestand)
- op·ge·bruik·te
vervoeging van |
---|
opgebruiken |
opgebruikte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opgebruiken
- ... dat ik opgebruikte.
- ... dat jij opgebruikte.
- ... dat hij, zij, het opgebruikte.
- ... dat ik opgebruikte.
- verbogen vorm van opgebruikt, voltooid deelwoord van opgebruiken
- Het woord opgebruikte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.