openmaak
- open·maak
vervoeging van |
---|
openmaken |
openmaak
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openmaken
- ... dat ik openmaak.
- Het woord openmaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
openmaken |
openmaak