oormerkte
- oor·merk·te
vervoeging van |
---|
oormerken |
oormerkte
- enkelvoud verleden tijd van oormerken
- Ik oormerkte.
- Jij oormerkte.
- Hij, zij, het oormerkte.
- Ik oormerkte.
- Het woord oormerkte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.