onuitsprekelijkers

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  onuitsprekelijkers    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• on·uit·spre·ke·lij·kers

Bijvoeglijk naamwoord

onuitsprekelijkers

1. partitief van de vergrotende trap van onuitsprekelijk

   • Dat is iets onuitsprekelijkers... 

Gangbaarheid

• Het woord onuitsprekelijkers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.