ontwas
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·was
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontwassen |
ontwas
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontwassen
- Ik ontwas.
- gebiedende wijs van ontwassen
- Ontwas!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontwassen
- Ontwas je?
Gangbaarheid
- Het woord ontwas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.