Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·siert

Werkwoord

vervoeging van
ontsieren

ontsiert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontsieren
    • Jij ontsiert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontsieren
    • Hij ontsiert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontsieren
    • Ontsiert!