Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·sier·de

Werkwoord

vervoeging van
ontsieren

ontsierde

  1. enkelvoud verleden tijd van ontsieren
    • Ik ontsierde. 
    • Jij ontsierde. 
    • Hij, zij, het ontsierde. 
  2. verbogen vorm van ontsierd, voltooid deelwoord van ontsieren