Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·rooft

Werkwoord

vervoeging van
ontroven

ontrooft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontroven
    • Jij ontrooft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontroven
    • Hij ontrooft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontroven
    • Ontrooft! 

Gangbaarheid