ontroerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ontroerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ont·roer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontroeren |
ontroerden
- meervoud verleden tijd van ontroeren
- Wij ontroerden.
- Jullie ontroerden.
- Zij ontroerden.
- Wij ontroerden.