ontpolderden
- ont·pol·der·den
vervoeging van |
---|
ontpolderen |
ontpolderden
- meervoud verleden tijd van ontpolderen
- Wij ontpolderden.
- Jullie ontpolderden.
- Zij ontpolderden.
- Wij ontpolderden.
- Het woord ontpolderden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.