• ont·luist
vervoeging van
ontluizen

ontluist

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontluizen
    • Jij ontluist. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontluizen
    • Hij ontluist. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontluizen
    • Ontluist!