• ont·look
vervoeging van
ontluiken

ontlook

  1. enkelvoud verleden tijd van ontluiken
    • Ik ontlook. 
    • Jij ontlook. 
    • Hij, zij, het ontlook. 
44 % van de Nederlanders;
35 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be