Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·knoop·te

Werkwoord

vervoeging van
ontknopen

ontknoopte

  1. enkelvoud verleden tijd van ontknopen
    • Ik ontknoopte. 
    • Jij ontknoopte. 
    • Hij, zij, het ontknoopte. 
  1. verbogen vorm van ontknoopt, voltooid deelwoord van ontknopen

Gangbaarheid