ontheiligde
- Geluid: ontheiligde (hulp, bestand)
- ont·hei·lig·de
vervoeging van |
---|
ontheiligen |
ontheiligde
- enkelvoud verleden tijd van ontheiligen
- Ik ontheiligde.
- Jij ontheiligde.
- Hij, zij, het ontheiligde.
- Ik ontheiligde.
- verbogen vorm van ontheiligd, voltooid deelwoord van ontheiligen
- Het woord ontheiligde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.