Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·grens·de

Werkwoord

vervoeging van
ontgrenzen

ontgrensde

  1. enkelvoud verleden tijd van ontgrenzen
    • Ik ontgrensde. 
    • Jij ontgrensde. 
    • Hij, zij, het ontgrensde. 

Gangbaarheid