• ont·dooi·de
vervoeging van
ontdooien

ontdooide

  1. enkelvoud verleden tijd van ontdooien
    • Ik ontdooide. 
    • Jij ontdooide. 
    • Hij, zij, het ontdooide. 
  2. verbogen vorm van ontdooid, voltooid deelwoord van ontdooien