ontblootten
- Geluid: ontblootten (hulp, bestand)
- ont·bloot·ten
vervoeging van |
---|
ontbloten |
ontblootten
- meervoud verleden tijd van ontbloten
- Wij ontblootten.
- Jullie ontblootten.
- Zij ontblootten.
- Wij ontblootten.
- ▸ Hij kroop snel in bed toen hij hoorde hoe het water werd uitgezet en legde de deken en het laken zo neer dat ze zijn bovenlichaam tot iets onder zijn navel ontblootten.[1]
- Het woord ontblootten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628265