ondertrouwde
- on·der·trouw·de
vervoeging van |
---|
ondertrouwen |
ondertrouwde
- enkelvoud verleden tijd van ondertrouwen
- Ik ondertrouwde.
- Jij ondertrouwde.
- Hij, zij, het ondertrouwde.
- Ik ondertrouwde.
- verbogen vorm van ondertrouwd, voltooid deelwoord van ondertrouwen
- Het woord ondertrouwde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.