• on·der·te·ken·de
vervoeging van
ondertekenen

ondertekende

  1. enkelvoud verleden tijd van ondertekenen
    • Ik ondertekende. 
    • Jij ondertekende. 
    • Hij, zij, het ondertekende. 
  2. verbogen vorm van ondertekend, voltooid deelwoord van ondertekenen