Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·stelt

Werkwoord

vervoeging van
onderstellen

onderstelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderstellen
    • Jij onderstelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderstellen
    • Hij onderstelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van onderstellen
    • Onderstelt!