Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·liep

Werkwoord

vervoeging van
onderlopen

onderliep

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van onderlopen
    • ... dat ik onderliep. 
    • ... dat jij onderliep. 
    • ... dat hij, zij, het onderliep. 

Werkwoord

vervoeging van
onderlopen

onderliep

  1. enkelvoud verleden tijd van onderlopen
    • Ik onderliep. 
    • Jij onderliep. 
    • Hij, zij, het onderliep. 
Verwante begrippen