Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·koel·de

Bijvoeglijk naamwoord

onderkoelde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van onderkoeld

Werkwoord

vervoeging van
onderkoelen

onderkoelde

  1. enkelvoud verleden tijd van onderkoelen
    • Ik onderkoelde. 
    • Jij onderkoelde. 
    • Hij, zij, het onderkoelde. 
  2. verbogen vorm van onderkoeld, voltooid deelwoord van onderkoelen