onderkoel
- on·der·koel
vervoeging van |
---|
onderkoelen |
onderkoel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderkoelen
- Ik onderkoel.
- gebiedende wijs van onderkoelen
- Onderkoel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderkoelen
- Onderkoel je?
- Het woord onderkoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.