• on·der·heit
vervoeging van
onderheien

onderheit

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderheien
    • ... dat jij onderheit. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderheien
    • ... dat hij onderheit. 
vervoeging van
onderheien

onderheit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderheien
    • Jij onderheit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderheien
    • Hij onderheit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van onderheien
    • Onderheit!