• on·der·bouw·de
vervoeging van
onderbouwen

onderbouwde

  1. enkelvoud verleden tijd van onderbouwen
    • Ik onderbouwde. 
    • Jij onderbouwde. 
    • Hij, zij, het onderbouwde. 
  2. verbogen vorm van onderbouwd, voltooid deelwoord van onderbouwen