omwipten
- om·wip·ten
vervoeging van |
---|
omwippen |
omwipten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van omwippen
- ...dat wij omwipten.
- ...dat jullie omwipten.
- ...dat zij omwipten.
- ...dat wij omwipten.
- Het woord omwipten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.