Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·wal·de

Werkwoord

vervoeging van
omwallen

omwalde

  1. enkelvoud verleden tijd van omwallen
    • Ik omwalde. 
    • Jij omwalde. 
    • Hij, zij, het omwalde. 
  2. verbogen vorm van omwald, voltooid deelwoord van omwallen

Gangbaarheid