• om·spoelt
vervoeging van
omspoelen

omspoelt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspoelen
    • ... dat jij omspoelt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspoelen
    • ... dat hij omspoelt. 
vervoeging van
omspoelen

omspoelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspoelen
    • Jij omspoelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspoelen
    • Hij omspoelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omspoelen
    • Omspoelt!