omspoelden
- Geluid: omspoelden (hulp, bestand)
- om·spoel·den
vervoeging van |
---|
omspoelen |
omspoelden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van omspoelen
- ...dat wij omspoelden.
- ...dat jullie omspoelden.
- ...dat zij omspoelden.
- ...dat wij omspoelden.
vervoeging van |
---|
omspoelen |
omspoelden
- meervoud verleden tijd van omspoelen
- Wij omspoelden.
- Jullie omspoelden.
- Zij omspoelden.
- Wij omspoelden.
- Het woord omspoelden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.