• om·spoel·den
vervoeging van
omspoelen

omspoelden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van omspoelen
    • ...dat wij omspoelden. 
    • ...dat jullie omspoelden. 
    • ...dat zij omspoelden. 
vervoeging van
omspoelen

omspoelden

  1. meervoud verleden tijd van omspoelen
    • Wij omspoelden. 
    • Jullie omspoelden. 
    • Zij omspoelden.