• om·spint
vervoeging van
omspinnen

omspint

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspinnen
    • Jij omspint. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspinnen
    • Hij omspint. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omspinnen
    • Omspint!