omspeel
- om·speel
vervoeging van |
---|
omspelen |
omspeel
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspelen
- ... dat ik omspeel.
vervoeging van |
---|
omspelen |
omspeel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspelen
- Ik omspeel.
- gebiedende wijs van omspelen
- Omspeel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspelen
- Omspeel je?
- Het woord omspeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.