omrandden
- om·rand·den
vervoeging van |
---|
omranden |
omrandden
- meervoud verleden tijd van omranden
- Wij omrandden.
- Jullie omrandden.
- Zij omrandden.
- Wij omrandden.
- Het woord omrandden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.