• om·po·da
  • Noorse werkwoordsvorm met het voorvoegsel om-
Naar frequentie > 50000
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud ompoda
o enkelvoud ompoda
meervoud ompoda
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
ompoda

ompoda

  1. (een ent) op een andere plant of tak geënt of geoculeerd

ompoda

  1. verleden tijd van ompode
  2. voltooid deelwoord van ompode