Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·naait

Werkwoord

vervoeging van
omnaaien

omnaait

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omnaaien
    • ... dat jij omnaait. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omnaaien
    • ... dat hij omnaait. 

Gangbaarheid