Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·laadt

Werkwoord

vervoeging van
omladen

omlaadt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omladen
    • ... dat jij omlaadt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omladen
    • ... dat hij omlaadt. 

Gangbaarheid