Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·hoog·voert

Werkwoord

vervoeging van
omhoogvoeren

omhoogvoert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omhoogvoeren
    • ... dat jij omhoogvoert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omhoogvoeren
    • ... dat hij omhoogvoert. 

Gangbaarheid