omhield
- om·hield
vervoeging van |
---|
omhouden |
omhield
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van omhouden
- ... dat ik omhield.
- ... dat jij omhield.
- ... dat hij, zij, het omhield.
- ... dat ik omhield.
- Het woord omhield staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.