Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·gooit

Werkwoord

vervoeging van
omgooien

omgooit

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omgooien
    • ... dat jij omgooit. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omgooien
    • ... dat hij omgooit.