• of·fi·cial·ly
  • Afkomstig van het Latijnse bijvoeglijke naamwoord officialis met het achtervoegsel -ly

officially

  1. ambtelijk, ambtshalve, officieel
  • officially approved
officieel beproefd
officieel goedgekeurd
  • officially listed / offically quoted
officieel genoteerd
  • officially married
officieel getrouwd
  • officially nominated
officieel genomineerd
  • officially recognised / (VK:) officially recognized
officieel erkend
  • officially required
officieel verplicht
  • officially sanctioned
officieel gesanctioneerd
  • to announce officially
officieel aankondigen
  • to announce officially
officieel bevestigen