• Afgeleid van het Oudsaksische afbrekan
  • Afgeleid van het werkwoord brekken met het voorvoegsel of-

ofbrekken

  1. afbreken; met de grond gelijk maken
  2. afbreken; door breken scheiden


  • Afgeleid van het Oudsaksische afbrekan
  • Afgeleid van het werkwoord brekken met het voorvoegsel of-

ofbrekken

  1. afbreken; met de grond gelijk maken
  2. afbreken; door breken scheiden