- Afgeleid van het Oudsaksische afbrekan
- Afgeleid van het werkwoord brekken met het voorvoegsel af-
afbrekken
- afbreken; met de grond gelijk maken
- afbreken; door breken scheiden
- Afgeleid van het Oudsaksische afbrekan
- Afgeleid van het werkwoord brekken met het voorvoegsel af-
afbrekken
- afbreken; met de grond gelijk maken
- afbreken; door breken scheiden