Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oc·trooi·e·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
octrooieren
octrooieerde
geoctrooieerd
zwak -d volledig

Werkwoord

octrooieren

  1. overgankelijk een uitvinding wettelijk beschermen door middel van een octrooi
    • Dat was al eerder geoctrooieerd. 

Gangbaarheid