Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Voorkeuren
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
Zoeken
nuanceer
Taal
Volgen
Bewerken
Inhoud
1
Nederlands
1.1
Uitspraak
1.2
Woordafbreking
1.3
Werkwoord
Nederlands
Uitspraak
Geluid
:
nuanceer
(
hulp
,
bestand
)
Woordafbreking
nu·an·ceer
Werkwoord
vervoeging van
nuanceren
nuanceer
eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van
nuanceren
Ik
nuanceer
.
gebiedende wijs van
nuanceren
Nuanceer
!
(bij inversie)
tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van
nuanceren
Nuanceer
je?