noordelijkt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: noordelijkt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- noor·de·lijkt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
noordelijken |
noordelijkt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van noordelijken
- Jij noordelijkt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van noordelijken
- Hij noordelijkt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van noordelijken
- Noordelijkt!
Gangbaarheid
- Het woord 'noordelijkt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.