Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • noodt

Werkwoord

vervoeging van
noden

noodt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van noden
    • Jij noodt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van noden
    • Hij noodt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van noden
    • Noodt!