noget o

  1. onzijdige vorm enkelvoud van nogen
  2. enig, enige
  3. iets
    «Vil du have noget at spise?»
    Wil je iets te eten hebben?
  4. met ontkenning: geen, geen enkele
    «Vores hund har ikke noget navn endnu.»
    Onze hond heeft nog geen naam.