nevar

Catalaans

Uitspraak

• IPA: /nə'βaɾ/

Woordafbreking

• ne·var

stamtijd
tegenw. tijd	verleden tijd	voltooid deelwoord
nevo	nevava	nevat
1e vervoeging	volledig

Werkwoord

nevar

1. sneeuwen

Portugees

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
nevar	nevava	nevado
	volledig

Werkwoord

nevar

1. sneeuwen

Spaans

Uitspraak

• IPA: /ne'βaɾ/

Woordafbreking

• ne·var

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
nevar	nevaba	navado
	volledig

Werkwoord

nevar

1. sneeuwen