• IPA: /nɛsxaːziː/
  • ne·schá·zí

neschází

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord nescházet
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord nescházet
  1. nescházejí