Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nast

Werkwoord

vervoeging van
nassen

nast

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nassen
    • Jij nast. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nassen
    • Hij nast. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van nassen
    • Nast! 

Gangbaarheid